zaterdag 29 september 2012

Uitwijken

Semi-fictie op weg van werk naar buitenwijk Ben jij van die bijzondere soort?'vraag ik aan mijn tegenligger, 'Van die soort die nooit opzij hoeft te gaan?' Hij kijkt me vragend aan van onder zijn pet. We staan tegenover elkaar, op een fietspad dat nogal is versmald door werkzaamheden aan beide zijden. De knaap maakte mij het doorrijden onmogelijk doordat hij precies in het midden van het nauwelijks een meter brede pad reed. We staan in een patstelling, want ik had geen zin gehad om uit te wijken. Ik was dan waarschijnlijk in het rood-witte lint beland, dat mijn weg scheidt van vier banen doorrazend autoverkeer. Toedeledoki! Het stuk puber doet zijn mond open. Niks. 'Ik ben er toevallig ook zo eentje,' vervolg ik,' Wat gaan we nu doen?' In gedachten zie ik hem al afdruipen. Ik recht mijn schouders en steek mijn borstjes naar voren. Zijn hoofd gaat hangen en ik kijk naar mijn pedalen om af te zetten. Heel even zie ik in mijn ooghoek iets voorbij flitsen. Circa vier seconden later spuug ik mijn linker voortand plus wat bloed uit terwijl ik onder mijn fiets lig. Ik blijk toch van de opzijgaande soort.